Pagina's

maandag 28 maart 2011

Symposium Mooie plaatjes!

het Nederlandsch Schoolmuseum
Bij Bijzondere Collecties zijn ze klaar met het project dat tot doel had de ruim 10.000 negentiende-eeuwse boeken uit het Nederlandsch Schoolmuseum te catalogiseren en deels te digitaliseren. Om dat te vieren is er op 19 april, van 14.00 - 17.00 een symposium.

Programma

Voorzitter: dr. B. Kruithof, historisch pedagoog bij de UvA

1. Ter verheffing van het volkskind. Schoolprentseries voor aanschouwelijk onderwijs in de negentiende eeuw door prof. dr. J.G.L. Thijssen, emeritus hoogleraar Onderwijskunde aan de Universiteit van Utrecht, auteur van Leerzame prentjens voor de jeugd. Schoolprenten van de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen (2009)

2. Onderwijsvernieuwing door de platen van Berend Brugsma door drs. R. Jansma, historisch pedagoog en beheerder van de Historisch-Pedagogische Collectie van de Bijzondere Collecties van de UvA

3. Wat ziet gij met uwe oogen? Boekillustratie als hulpmiddel bij het leren lezen in de negentiende eeuw door A. van Tiggelen, student Kunstgeschiedenis en Boekwetenschap, begeleid door prof. dr. S.F.M. de Bodt, hoogleraar Illustratie bij de UvA

4. Van zaakonderwijs naar nostalgie. De kleurige schoolplaten van Cornelis Jetses
door dr. J. Dane, historicus en coördinator Collectie & Onderzoek bij het Nationaal Onderwijsmuseum in Rotterdam, auteur/redacteur van Jetses aan de wand (2009) en In sloot en plas. Leven en werk van M.A. Koekkoek (2011)

Max van Egmond, bekend van zangpodia overal ter wereld, declameert kindergedichten tussen de lezingen door.

Meer weten?
Website Bijzondere Collecties

woensdag 23 maart 2011

Grijze literatuur in ERIC

Met enig ontzag constateerde ik in juli 2009 dat mijn nieuwe werkgever de enige bibliotheek in de Benelux is met de volledige microfiche collectie van ERIC, dé database op gebied van onderwijs.

Het schokeffect van de eerste Spoetnik-lancering in 1957 was een van factoren die leidde tot een verbetering van wetenschappelijke informatieoverdracht in het westen.
De database ERIC bevat naast tijdschriftartikelen (met EJ-nummers), ook veel grijze literatuur(met ED-nummers*) en omdat dit vroeger doorgaans moeilijk te krijgen was, werd de grijze literatuur op microfiche gezet. In 1993 is men gestart met het invoeren van de digitale versies (ERIC full text). En in 2004 zijn de medewerkers van ERIC volledig opgehouden met het opslaan van grijze literatuur op microfiches.

Na het stopzetten van de microfiche collectie is er bij ERIC besloten om het microfiche archief te digitaliseren en mijn voorganger Hans Forma hield met een slimme zoekopdracht bij hoever men gevorderd was met dit project.

Uit zijn documentatie:

Percentages mbt de grijze literatuur en de boeken (ED-nummers) (aug 2009):
- 1966 t/m 1992: ca. 30% ERIC full text beschikbaar
- 1993 t/m ..: ca. 80% ERIC full text beschikbaar

Percentages mbt grijze literatuur en boeken (ED-nummers) die alléén beschikbaar waren op microfiche:
- 1966 t/m 1992: ca. 60% exclusief op microfiche
- 1993 t/m medio 2004: ca. 10% exclusief op microfiche

Ik heb Hans beloofd om ook af en toe te kijken hoever het staat met de digitalisering van de microfiches, en ik weet dat hij mijn blog leest, dus bij deze:

Percentages mbt de grijze literatuur en de boeken (ED-nummers) (maart 2011):
- 1966 t/m 1992: ca. 38% ERIC full text beschikbaar
- 1993 t/m ..: ca. 85% ERIC full text beschikbaar

Percentages mbt grijze literatuur en boeken (ED-nummers) die alléén beschikbaar waren op microfiche:
- 1966 t/m 2004: 28% exclusief op microfiche
    => 1966 t/m 1992: 25% exclusief op microfiche
    => 1993 t/m 2004: 3% exclusief op microfiche

Ze zijn dus flink opgeschoten met de digitalisering van de microfiche collectie. Ik denk wel dat dit beeld nog een beetje genuanceerd moet worden. Het lijkt er namelijk op dat ze niet alleen gedigitaliseerd hebben maar het bestand ook flink opgeschoond hebben;

ERIC bevat op dit moment namelijk bijna 1,4 miljoen beschrijvingen, maar in 2009 waren dat er ook ca 1,4 miljoen. Het aantal tijdschriftartikelen is in ieder geval flink toegenomen, maar het aantal ED-documenten is afgenomen. Hans rapporteert 600.000 ED-documenten, maar ik vind er nu nog maar ca. 500.000.

Nog een laatste punt met betrekking tot de grijze literatuur in ERIC; in zowel 2009 als 2011 zijn de ED-documenten van na 2004 voor ca. 20% niet beschikbaar via ERIC-full text. Dit dit lijkt dus een blijvende trend. Mocht je als onderzoeker of als behulpzame bibliotheekmedewerker een ED-document tegenkomen in ERIC dat niet beschikbaar is, kijk dan eens in PiCarta (in geval van een boek) of op internet (in geval van overige grijze literatuur). Steeds meer instanties zetten hun rapporten online en ik weet op dit moment nog niet of dat van invloed is op het digitaliseerbeleid bij ERIC.

Met dank aan het Hans Forma voor alle documentatie, voor meer achtergrondinformatie zie dit artikel in UvA-link 20 (juli 1998)

Foto: NASA images
* strict genomen bestaan de documenten met ED nummers uit boeken, rapporten, congresverslagen, projectbeschrijvingen, curriculumgidsen en nog veel meer van wat we grijze literatuur noemen (behalve de boeken)

donderdag 10 maart 2011

Bibliotheekinstructie herfst 2010 - Lessons learned

Afgelopen herfst heb ik heel veel onderwijs verzorgd bij FMG en ik heb daarbij gebruik gemaakt van evaluatieformulieren om te kijken hoe het een en ander aangeslagen is. Hieronder een vergelijking tussen mijn twee grootste groepen.

Instructie eerstejaars Pedagogiek (POWL, ca. 100 studenten)
Deze instructie is gegeven door mentoren van de opleiding, de opdrachten zijn door mij gemaakt en bestonden voor een groot deel uit meerkeuzevragen die achteraf makkelijk nagekeken konden worden (met feedback).De opzet was als volgt:
  1. Zoeken naar een specifieke publicatie
    Leerdoel:
    herkennen van een referentie en snel leren zoeken naar 1 specifieke publicatie met behulp van www.uba.uva.nl en Google Scholar.
  2. Zoeken naar een specifiek onderwerp:
    Leerdoel:
    met behulp van de interface van de Digitale Bibliotheek (metasearch) bronnen beoordelen, combineren van zoektermen.
  3. Gebruik van limits
    Leerdoel:
    leren filteren van informatie/inperken van zoekresultaten met behulp van de zoekinterface
  4. Filteren op kwaliteit
    Leerdoel:
    kennismaking met impact factoren
  5. Uitgaan van een interessante publicatie
    Leerdoel:
    leren zoeken met behulp van citaties in Web of science
  6. Meer zoektermen
    Leerdoel:
    uitbreiden van zoekresultaten door middel van het gebruik van wildcards (* # ?) en de thesaurus
Instructie eerstejaars Antropologie (144 studenten)
Deze instructie is het meest verwant aan de instructies zolas ik ze vorig jaar gegeven heb. Ik heb ze samen met de mentoren van Antropologie gegeven en de instructie bestond uit opdrachten die uitgevoerd moesten worden. De opzet was als volgt:
  1. Catalogus
  2. Picarta
  3. Sociological abstracts
  4. de Digitale Bibliotheek (metasearch)

Voorkennis en Niveau

“ik had voldoende voorkennis om deze instructie succesvol te volgen”

“Het niveau van de instructie voldeed aan mijn verwachtingen”
De opzet van de POWL instructie was pittiger en dat is terug te zien in bovenstaande tabellen. Niet alleen het verschil tussen de informatievraag als uitgangspunt itt de databases als uitgangspunt heeft denk ik verschil gemaakt, maar ook onstaat er naar mijn mening een verschil doordat de POWL studenten zelf meer moesten uitzoeken en meerkeuzevragen beantwoorden terwijl bij de antropologie instructie de studenten door een aantal handelingen in een database gepraat werden.

Nuttig en Moeilijk
Ik heb ook aan de studenten gevraagd, met het oog op de rest van hun studie, welke onderdelen van de instructie ze het nuttigst, en welke onderdelen ze het moeilijkst vonden. 

Antropologie
Database
Nuttig (%)
Moeilijk (%)
1. Catalogus
42
0
2. Picarta
35
11
3. Sociological Abstracts
40
83
4. Digitale Bibliotheek (Metasearch)
43
3
5. Geen antwoord
0
4

Pedagogiek (POWL)
Onderdeel
Nuttig (%)
Moeilijk (%)
1. Zoeken naar een specifieke publicatie
49
23
2. Zoeken naar een specifiek onderwerp
77
6
3. Gebruik van limits
44
12
4. Filteren op kwaliteit
54
27
5. Uitgaan van een interessante publicatie
17
11
6. Meer zoektermen
37
47

Daarnaast heb ik bij POWL ook gekeken naar de scores op de meerkeuzevragen. Een aantal zaken vielen me daarbij op:
  • het gebruik van de vakspecifieke databases (POWL onderdelen 3, 4 en 6) blijkt lastig gevonden te worden. Ik schrok vooral van de prestaties met betrekking tot het gebruik van wildcards. Dat de thesaurus als lastig beschouwd wordt verbaast me niet zo.
  • Zoekacties combineren (booleaanse logica) blijkt geen probleem. Echt niet.
  • De Digitale Bibliotheek (metasearch) wordt als nuttig en makkelijk in gebruik beschouwd (POWL onderdeel 2). Dat is goed nieuws met betrekking tot onze discovery interface want die gaat nog beter worden dan de huidige metasearch.
  • Wat ook lastiger bleek, waren de opdrachten waar ik de studenten vroeg om dieper na te denken en verder te zoeken. Bijvoorbeeld; in het onderdeel 'zoeken naar een specifieke publicatie' moeten studenten zoeken naar een tijdschriftartikel dat weliswaar in Google Scholar te vinden is, maar vervolgens niet gelinkt is naar de versie van de uitgever die daadwerkelijk toegang geeft tot het artikel. Doorzoeken in de e-tijdschriften op www.uba.uva.nl wordt slechts door 48% van de studenten gedaan.
    Ook het omzetten van een zoekvraag naar geschikte thesaurustermen die niet direct 1 op 1 matchten met de zoekterm zelf bleek lastig.

Waardering
Wat ik natuurlijk gehoopt had, is dat de POWL studenten de instructie veel hoger waarderen dan de Antropologie studenten vanwege de andere opzet. Dat was niet zo.

Pedagogiek (POWL): Gemiddelde: 6.7
Bij Pedagogiek scoorde ik een gemiddelde van 6.7, terwijl ik bij Antropologie een gemiddelde kreeg van 7.4 kreeg. Nu is de vraag natuurlijk, is dat erg? (meningen zijn welkom in het reactieformulier hieronder) Ik denk namelijk wel echt dat de opzet die ik gebruikt heb bij de instructie voor POWL beter aansluit bij de vragen die een student gedurende zijn of haar studie zal moeten beantwoorden.

Hoe het ook zij, ik denk dat ik hoe dan ook nog wel wat verbeterslagen kan maken in de POWL instructie, zeker gewapend met de uitkomsten van de evaluatie en de scores op de meerkeuzevragen

Plenaire uitleg
De uitkomst die het meest tegen mijn eigen verwachting inging, is dat erg veel studenten op het evaluatieformulier aangaven behoefte te hebben aan meer plenaire uitleg van een inhoudsdeskundige. Dat gold zowel voor de POWL studenten, als voor de antropologie studenten. Toen ik dat teruglas in de evaluatieformulieren na de 1e dag met de eerste helft van de antropologiestudenten, heb ik een presentatie voorbereid voor de 2e dag. Dat gaf het volgende verschil in waardering:

Antropologie: gemiddelde: 7,4
Het verschil tussen de plenaire uitleg versus geen plenaire uitleg is nèt significant, maar ik vind de verdeling van de cijfers interessanter. De plenaire uitleg maakt blijkbaar het verschil tussen een 7 en een 8, én de studenten die plenaire uitleg kregen hebben geen onvoldoendes uitgedeeld.

Nu ben ik zelf heel erg voor het mentorenmodel waar docenten van de afdeling zelf de instructie verzorgen; vooral omdat ik inbedding in het curriculum heel erg belangrijk vind. Als een vakdocent de instructie geeft is de relevantie van de bibliotheekinstructie veel groter en beklijft het beter. De meest ideale situatie vond ik dan ook de instructies bij antropologie waar de docenten me actief aanvulden en we allebei onze eigen vakspecifieke kennis gebruiken om de stof uit te leggen, ik denk echt dat de studenten daar het meeste aan hebben.