Pagina's

woensdag 6 april 2011

Beeldbank Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed

Collega Judith zuchtte net: wat hebben wij toch een mooi vak..

ontwerp van de verbouw gevel Kloveniersburgwal tekening Gemeente Werken Wiboutstr. reproductie

Als informatiespecialiste Geografie, Planologie en Internationale Ontwikkelingsstudies (GPIO) stuitte ze namelijk net op de beeldbank Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed

maandag 28 maart 2011

Symposium Mooie plaatjes!

het Nederlandsch Schoolmuseum
Bij Bijzondere Collecties zijn ze klaar met het project dat tot doel had de ruim 10.000 negentiende-eeuwse boeken uit het Nederlandsch Schoolmuseum te catalogiseren en deels te digitaliseren. Om dat te vieren is er op 19 april, van 14.00 - 17.00 een symposium.

Programma

Voorzitter: dr. B. Kruithof, historisch pedagoog bij de UvA

1. Ter verheffing van het volkskind. Schoolprentseries voor aanschouwelijk onderwijs in de negentiende eeuw door prof. dr. J.G.L. Thijssen, emeritus hoogleraar Onderwijskunde aan de Universiteit van Utrecht, auteur van Leerzame prentjens voor de jeugd. Schoolprenten van de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen (2009)

2. Onderwijsvernieuwing door de platen van Berend Brugsma door drs. R. Jansma, historisch pedagoog en beheerder van de Historisch-Pedagogische Collectie van de Bijzondere Collecties van de UvA

3. Wat ziet gij met uwe oogen? Boekillustratie als hulpmiddel bij het leren lezen in de negentiende eeuw door A. van Tiggelen, student Kunstgeschiedenis en Boekwetenschap, begeleid door prof. dr. S.F.M. de Bodt, hoogleraar Illustratie bij de UvA

4. Van zaakonderwijs naar nostalgie. De kleurige schoolplaten van Cornelis Jetses
door dr. J. Dane, historicus en coördinator Collectie & Onderzoek bij het Nationaal Onderwijsmuseum in Rotterdam, auteur/redacteur van Jetses aan de wand (2009) en In sloot en plas. Leven en werk van M.A. Koekkoek (2011)

Max van Egmond, bekend van zangpodia overal ter wereld, declameert kindergedichten tussen de lezingen door.

Meer weten?
Website Bijzondere Collecties

woensdag 23 maart 2011

Grijze literatuur in ERIC

Met enig ontzag constateerde ik in juli 2009 dat mijn nieuwe werkgever de enige bibliotheek in de Benelux is met de volledige microfiche collectie van ERIC, dé database op gebied van onderwijs.

Het schokeffect van de eerste Spoetnik-lancering in 1957 was een van factoren die leidde tot een verbetering van wetenschappelijke informatieoverdracht in het westen.
De database ERIC bevat naast tijdschriftartikelen (met EJ-nummers), ook veel grijze literatuur(met ED-nummers*) en omdat dit vroeger doorgaans moeilijk te krijgen was, werd de grijze literatuur op microfiche gezet. In 1993 is men gestart met het invoeren van de digitale versies (ERIC full text). En in 2004 zijn de medewerkers van ERIC volledig opgehouden met het opslaan van grijze literatuur op microfiches.

Na het stopzetten van de microfiche collectie is er bij ERIC besloten om het microfiche archief te digitaliseren en mijn voorganger Hans Forma hield met een slimme zoekopdracht bij hoever men gevorderd was met dit project.

Uit zijn documentatie:

Percentages mbt de grijze literatuur en de boeken (ED-nummers) (aug 2009):
- 1966 t/m 1992: ca. 30% ERIC full text beschikbaar
- 1993 t/m ..: ca. 80% ERIC full text beschikbaar

Percentages mbt grijze literatuur en boeken (ED-nummers) die alléén beschikbaar waren op microfiche:
- 1966 t/m 1992: ca. 60% exclusief op microfiche
- 1993 t/m medio 2004: ca. 10% exclusief op microfiche

Ik heb Hans beloofd om ook af en toe te kijken hoever het staat met de digitalisering van de microfiches, en ik weet dat hij mijn blog leest, dus bij deze:

Percentages mbt de grijze literatuur en de boeken (ED-nummers) (maart 2011):
- 1966 t/m 1992: ca. 38% ERIC full text beschikbaar
- 1993 t/m ..: ca. 85% ERIC full text beschikbaar

Percentages mbt grijze literatuur en boeken (ED-nummers) die alléén beschikbaar waren op microfiche:
- 1966 t/m 2004: 28% exclusief op microfiche
    => 1966 t/m 1992: 25% exclusief op microfiche
    => 1993 t/m 2004: 3% exclusief op microfiche

Ze zijn dus flink opgeschoten met de digitalisering van de microfiche collectie. Ik denk wel dat dit beeld nog een beetje genuanceerd moet worden. Het lijkt er namelijk op dat ze niet alleen gedigitaliseerd hebben maar het bestand ook flink opgeschoond hebben;

ERIC bevat op dit moment namelijk bijna 1,4 miljoen beschrijvingen, maar in 2009 waren dat er ook ca 1,4 miljoen. Het aantal tijdschriftartikelen is in ieder geval flink toegenomen, maar het aantal ED-documenten is afgenomen. Hans rapporteert 600.000 ED-documenten, maar ik vind er nu nog maar ca. 500.000.

Nog een laatste punt met betrekking tot de grijze literatuur in ERIC; in zowel 2009 als 2011 zijn de ED-documenten van na 2004 voor ca. 20% niet beschikbaar via ERIC-full text. Dit dit lijkt dus een blijvende trend. Mocht je als onderzoeker of als behulpzame bibliotheekmedewerker een ED-document tegenkomen in ERIC dat niet beschikbaar is, kijk dan eens in PiCarta (in geval van een boek) of op internet (in geval van overige grijze literatuur). Steeds meer instanties zetten hun rapporten online en ik weet op dit moment nog niet of dat van invloed is op het digitaliseerbeleid bij ERIC.

Met dank aan het Hans Forma voor alle documentatie, voor meer achtergrondinformatie zie dit artikel in UvA-link 20 (juli 1998)

Foto: NASA images
* strict genomen bestaan de documenten met ED nummers uit boeken, rapporten, congresverslagen, projectbeschrijvingen, curriculumgidsen en nog veel meer van wat we grijze literatuur noemen (behalve de boeken)

donderdag 10 maart 2011

Bibliotheekinstructie herfst 2010 - Lessons learned

Afgelopen herfst heb ik heel veel onderwijs verzorgd bij FMG en ik heb daarbij gebruik gemaakt van evaluatieformulieren om te kijken hoe het een en ander aangeslagen is. Hieronder een vergelijking tussen mijn twee grootste groepen.

Instructie eerstejaars Pedagogiek (POWL, ca. 100 studenten)
Deze instructie is gegeven door mentoren van de opleiding, de opdrachten zijn door mij gemaakt en bestonden voor een groot deel uit meerkeuzevragen die achteraf makkelijk nagekeken konden worden (met feedback).De opzet was als volgt:
  1. Zoeken naar een specifieke publicatie
    Leerdoel:
    herkennen van een referentie en snel leren zoeken naar 1 specifieke publicatie met behulp van www.uba.uva.nl en Google Scholar.
  2. Zoeken naar een specifiek onderwerp:
    Leerdoel:
    met behulp van de interface van de Digitale Bibliotheek (metasearch) bronnen beoordelen, combineren van zoektermen.
  3. Gebruik van limits
    Leerdoel:
    leren filteren van informatie/inperken van zoekresultaten met behulp van de zoekinterface
  4. Filteren op kwaliteit
    Leerdoel:
    kennismaking met impact factoren
  5. Uitgaan van een interessante publicatie
    Leerdoel:
    leren zoeken met behulp van citaties in Web of science
  6. Meer zoektermen
    Leerdoel:
    uitbreiden van zoekresultaten door middel van het gebruik van wildcards (* # ?) en de thesaurus
Instructie eerstejaars Antropologie (144 studenten)
Deze instructie is het meest verwant aan de instructies zolas ik ze vorig jaar gegeven heb. Ik heb ze samen met de mentoren van Antropologie gegeven en de instructie bestond uit opdrachten die uitgevoerd moesten worden. De opzet was als volgt:
  1. Catalogus
  2. Picarta
  3. Sociological abstracts
  4. de Digitale Bibliotheek (metasearch)

Voorkennis en Niveau

“ik had voldoende voorkennis om deze instructie succesvol te volgen”

“Het niveau van de instructie voldeed aan mijn verwachtingen”
De opzet van de POWL instructie was pittiger en dat is terug te zien in bovenstaande tabellen. Niet alleen het verschil tussen de informatievraag als uitgangspunt itt de databases als uitgangspunt heeft denk ik verschil gemaakt, maar ook onstaat er naar mijn mening een verschil doordat de POWL studenten zelf meer moesten uitzoeken en meerkeuzevragen beantwoorden terwijl bij de antropologie instructie de studenten door een aantal handelingen in een database gepraat werden.

Nuttig en Moeilijk
Ik heb ook aan de studenten gevraagd, met het oog op de rest van hun studie, welke onderdelen van de instructie ze het nuttigst, en welke onderdelen ze het moeilijkst vonden. 

Antropologie
Database
Nuttig (%)
Moeilijk (%)
1. Catalogus
42
0
2. Picarta
35
11
3. Sociological Abstracts
40
83
4. Digitale Bibliotheek (Metasearch)
43
3
5. Geen antwoord
0
4

Pedagogiek (POWL)
Onderdeel
Nuttig (%)
Moeilijk (%)
1. Zoeken naar een specifieke publicatie
49
23
2. Zoeken naar een specifiek onderwerp
77
6
3. Gebruik van limits
44
12
4. Filteren op kwaliteit
54
27
5. Uitgaan van een interessante publicatie
17
11
6. Meer zoektermen
37
47

Daarnaast heb ik bij POWL ook gekeken naar de scores op de meerkeuzevragen. Een aantal zaken vielen me daarbij op:
  • het gebruik van de vakspecifieke databases (POWL onderdelen 3, 4 en 6) blijkt lastig gevonden te worden. Ik schrok vooral van de prestaties met betrekking tot het gebruik van wildcards. Dat de thesaurus als lastig beschouwd wordt verbaast me niet zo.
  • Zoekacties combineren (booleaanse logica) blijkt geen probleem. Echt niet.
  • De Digitale Bibliotheek (metasearch) wordt als nuttig en makkelijk in gebruik beschouwd (POWL onderdeel 2). Dat is goed nieuws met betrekking tot onze discovery interface want die gaat nog beter worden dan de huidige metasearch.
  • Wat ook lastiger bleek, waren de opdrachten waar ik de studenten vroeg om dieper na te denken en verder te zoeken. Bijvoorbeeld; in het onderdeel 'zoeken naar een specifieke publicatie' moeten studenten zoeken naar een tijdschriftartikel dat weliswaar in Google Scholar te vinden is, maar vervolgens niet gelinkt is naar de versie van de uitgever die daadwerkelijk toegang geeft tot het artikel. Doorzoeken in de e-tijdschriften op www.uba.uva.nl wordt slechts door 48% van de studenten gedaan.
    Ook het omzetten van een zoekvraag naar geschikte thesaurustermen die niet direct 1 op 1 matchten met de zoekterm zelf bleek lastig.

Waardering
Wat ik natuurlijk gehoopt had, is dat de POWL studenten de instructie veel hoger waarderen dan de Antropologie studenten vanwege de andere opzet. Dat was niet zo.

Pedagogiek (POWL): Gemiddelde: 6.7
Bij Pedagogiek scoorde ik een gemiddelde van 6.7, terwijl ik bij Antropologie een gemiddelde kreeg van 7.4 kreeg. Nu is de vraag natuurlijk, is dat erg? (meningen zijn welkom in het reactieformulier hieronder) Ik denk namelijk wel echt dat de opzet die ik gebruikt heb bij de instructie voor POWL beter aansluit bij de vragen die een student gedurende zijn of haar studie zal moeten beantwoorden.

Hoe het ook zij, ik denk dat ik hoe dan ook nog wel wat verbeterslagen kan maken in de POWL instructie, zeker gewapend met de uitkomsten van de evaluatie en de scores op de meerkeuzevragen

Plenaire uitleg
De uitkomst die het meest tegen mijn eigen verwachting inging, is dat erg veel studenten op het evaluatieformulier aangaven behoefte te hebben aan meer plenaire uitleg van een inhoudsdeskundige. Dat gold zowel voor de POWL studenten, als voor de antropologie studenten. Toen ik dat teruglas in de evaluatieformulieren na de 1e dag met de eerste helft van de antropologiestudenten, heb ik een presentatie voorbereid voor de 2e dag. Dat gaf het volgende verschil in waardering:

Antropologie: gemiddelde: 7,4
Het verschil tussen de plenaire uitleg versus geen plenaire uitleg is nèt significant, maar ik vind de verdeling van de cijfers interessanter. De plenaire uitleg maakt blijkbaar het verschil tussen een 7 en een 8, én de studenten die plenaire uitleg kregen hebben geen onvoldoendes uitgedeeld.

Nu ben ik zelf heel erg voor het mentorenmodel waar docenten van de afdeling zelf de instructie verzorgen; vooral omdat ik inbedding in het curriculum heel erg belangrijk vind. Als een vakdocent de instructie geeft is de relevantie van de bibliotheekinstructie veel groter en beklijft het beter. De meest ideale situatie vond ik dan ook de instructies bij antropologie waar de docenten me actief aanvulden en we allebei onze eigen vakspecifieke kennis gebruiken om de stof uit te leggen, ik denk echt dat de studenten daar het meeste aan hebben.

maandag 14 februari 2011

Approval plan deel 2; de minpuntjes

Meer dan een jaar geleden schreef ik deel 1 van deze blogpost over het approval plan zoals we dat gebruiken bij de Pierson Revesz en Bushuisbibliotheek. Ik noemde toen een aantal pluspunten van het approval plan, maar zoals Bjorn terecht opmerkte, het is niet allemaal rozengeur en maneschijn tussen mij en mijn approval plans.


Nog even kort..
Een approval plan bestaat in den beginne uit een verzameling onderwerpen waarin als het goed is het onderzoek en onderwijs van de doelgroep weerspiegeld wordt. Bij die onderwerpen zoeken wij als informatiespecialisten de Dewey Decimal Classification (DDC) codes en vervolgens ontvangen we iedere week een lijst met boeken die deze codes toegekend hebben gekregen. Hieruit maken wij een selectie en deze boeken worden uiteindelijk naar onze bibliotheek opgestuurd. Eigenlijk is een approval plan een soort van email alert, maar dan voor heel veel uitgevers tegelijk, EN beperkt tot de onderwerpen waar het onderwijs en onderzoek van FMG zich mee bezig houdt*.

The Dewey Decimal System
Hoe zat het ook alweer met de DDC? Hieronder een korte uitleg uit de vorige blogpost.

Wat moet je je voorstellen bij de Dewey Decimal Classification? De DDC bestaat uit een boomstructuur met 10 hoofdcategorieen, die zich erna weer laat onderverdelen in specifiekere subvelden.

000 – Computer science, information; general works
100 – Philosophy and psychology
200 – Religion
300 – Social sciences
400 – Language
500 – Science (including mathematics)
600 – Technology
700 – Arts and recreation
800 – Literature
900 – History, geography, and biography

Naarmate je dieper in de takken van deze boomstruktuur gaat zitten, wordt het onderwerp ook specifieker en komen er meer cijfertjes achter die punt. Bijvoorbeeld; 370 staat voor Education, 370.7 voor Education, research, related topics.

Wat belangrijk is om te snappen, is dat er met de DDC in principe een oneindig aantal combinaties mogelijk is. Ieder cijfer uit een DDC code heeft een betekenis, en als een catalogiseerder daar zin in heeft, kan hij helemaal uit zijn plaat gaan en tot 15 cijfers achter de punt doorgaan. Dat heeft als voordeel dat je in principe ieder boek kunt plaatsen, ook als dat een nieuw onderwerp betreft, en je kan dit behoorlijk gedetailleerd doen (hoewel ik toch medelijden heb met klanten die dat uit de catalogus over moeten schrijven om vervolgens een boek uit de kast te halen). Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Library of Congress classification of de Nederlandse Basisclassificatie die vaste categorieen hebben.

Deze eigenschap heeft als nadeel dat het voor een approval plan bijna onmogelijk is om alle DDC's te anticiperen. Voor een vakgebied als psychologie valt het doorgaans heel erg mee omdat psychologen meestal gedrag en mentale processen proberen te verklaren die weinig te maken hebben met een bepaalde periode of regio, maar bij antropologie kan een catalogiseerder behoorlijk gedetailleerd een code toekennen.

Voorbeeld
Een medewerker bestelde vorig jaar een boek met de DDC 306.76809961. Als je die code opzoekt in de database die we daarvoor hebben (Webdewey), vind je geen bijpassende betekenis. Maar dit is wat ik ervan maak:

Ten eerst is het handig om te weten dat 302-307 'specific topics in sociology and anthropology' zijn.

306.76809961 culture and institutions
306.76809961 sexual relations
306.76809961 sexual orientation
306.76809961 transsexuality
306.76809961 southwest central Pacific Ocean islands, and isolated islands of southeast pacific ocean

Een boek over transsekuelen in Oceanië (Stille Oceaan gebied) dus..

Titel: Migrating Genders: Westernisation, Migration, and Samoan Fa'afafine

Andere minpuntjes
- We werken met een platform dat verzorgd wordt door een internationale uitgever en dat heeft als grootste nadeel dat met name Nederlandse uitgevers minder aandacht krijgen dan zij verdienen, want de bestelsuggesties uit het approval plan zijn vooral afkomstig van mainstream uitgevers. Met betrekking tot Nederlandstalige publicaties is de oplossing daarvoor overigens vrij simpel. Ik loop eens in de zoveel tijd Netuit.nl na. Talen anders dan Nederlands worden doorgaans nauwelijks uitgeleend dus vanuit een pragmatisch (!) oogpunt vind ik het niet zo erg dat ik die mis.

- Ook helpt het niet als een vakgebied een interdisciplinair karakter heeft. Zo trof ik laatst een boek dat heel erg interessant was voor antropologie, maar met een algemene code uit het economische deel van de DDC. Deze code wil ik niet opnemen in mijn approval plan, omdat ik dan veel te veel ruis krijg. Dus met een approval plan voor een interdisciplinair vakgebied zal ik titels missen (merk op dat hetzelfde probleem zich voordoet bij andere classificatiesystemen; dit is niet DDC specifiek).

Moon and fire

Weg met het Approval Plan?
Ik denk echt dat het naïef is om te denken dat ik wel alles zou vinden (en aanschaffen) als ik handmatig alle publicaties bij alle uitgevers langs zou lopen. Om te beginnen kan dat zowel wat betreft mijn budget als mijn beschikbare tijd sowieso niet. Met drie vakgebieden en vele andere taken lukt dat niet, tenminste, niet tot in perfectie.

Verder maken mensen, net als geautomatiseerde systemen, fouten en ik denk weet wel zeker, dat mensen zichzelf en hun perfectie op dit gebied overschatten. Bij een geautomatiseerd systeem is het makkelijk aanwijzen op welke punten het fout gaat maar ook ik maak fouten. Ik collectioneer voor 3 vakgebieden met ca. 600 wetenschappers en 2800 studenten, en het is vrij moeilijk om al dat onderwijs en onderzoek vooraan in mijn geheugen te houden terwijl ik boeken selecteer. Een approval plan is een prettige ondersteuning hierbij omdat er al een voorselectie op onderwerp heeft plaatsgevonden. En recognition is nou eenmaal makkelijker dan recall.

Eindconclusie
Een approval plan bespaart me veel tijd en helpt me om overzicht en balans in mijn collectiebeleid te houden. Het approval plan heeft een aantal problemen, maar daar ben ik voor een groot gedeelte van op de hoogte en ik kan daarvoor compenseren.

Wat mij betreft dus een kwestie van 1 + 1 = 2

Dat wil niet zeggen dat ik dit voor iedereen adviseer; punten waar je rekening mee moet houden bij deze manier van collectioneren:
- vergelijk hoeveel tijd het regelmatig bijstellen van je approval plan je kost ten opzichte van handmatig selecteren.
- je vakgebied; is dat internationaal georienteerd of juist niet?

Foto's van: Morganglines en RVWithTito

* twee kanttekeningen:
- Ooit was het de bedoeling dat we met een approval plan zouden werken waarop voor het grootste gedeelte boeken binnenkomen zonder dat een informatiespecialist dit boek gezien had. In de praktijk blijkt dit niet te doen. Het budget is te klein, het onderzoek en onderwijs is te divers en de catalogiseerders die DDC's toekennen zijn ook maar mensen dus dat gaat ook niet altijd goed.
- Dit is niet de enige manier waarop je met een approval plan kan werken. er zijn ook modellen waarbij een externe specialist boeken voor een bibliotheek selecteert en natuurlijk zijn andere classificatiecodes goed denkbaar.

donderdag 10 februari 2011

Muisdominant

Arme collega stefano heeft het zwaar met mij, ik ben namelijk muisdominant. Ik moest dan ook meteen aan hem denken toen ik dit filmpje zag.



Toen ik Stefano dit liet zien was zijn reactie als volgt:

2 verschillen met Janneke
- Janneke houdt dat niet zolang vol
- maar ze is wel minder agressief

woensdag 9 februari 2011

Boeken te koop!

Sinds vorige week staat er tegenover de balie in de Pierson Revesz Bibliotheek weer een rek met boeken die je voor een zacht prijsje kunt meenemen. Het gaat meestal om afgeschreven boeken, geschenken die niet in onze collectie passen of boeken die we dubbel hebben.

Ik zou zeggen, komt dat zien!

Foto bewerkt met: instagr.am

maandag 7 februari 2011

#infokermis: U gebruikt een blogpost: mag dat?

"Waarom komen we eigenlijk zo weinig internetbronnen tegen in bronnenlijsten? Mag het niet van docenten? Zijn die bronnen lastig te vinden (hoe vind je ze eigenlijk)? Of is de kwaliteit simpelweg onvoldoende? En voor wie dan? Hoe anders kun je eigenlijk de kwaliteit van een internetbron bepalen? Kortom: wat is het probleem?"

Bovenstaande schreef Christian van der Ven in zijn oproep voor de blogkermis en aangezien ik een van de aanstichters was, en omdat ik het een leuke discussie vind bij deze ook mijn bijdrage aan deze kermis.

Ik wil mijn antwoord in ieder geval beperken tot blogposts, omdat ik zie dat er online steeds meer geblogd wordt door wetenschappers (zie bijvoorbeeld oproepen als You aren't blogging yet?!? en Is de Nederlandse wetenschapper wel geschikt voor 2.0? ). Als het aankomt op referentielijsten, zitten blogs een beetje in een grijs gebied. Een blogpost die geschreven is door een wetenschapper voldoet aan een belangrijke voorwaarde wat betreft de bruikbaarheid voor de opname in een artikel (degene die het schrijft, weet waar hij het over heeft), maar een blogpost mist toch ook een aantal kenmerken die wetenschappelijke artikelen wel hebben. Tenminste.. in ieder geval in de traditionele zin van het woord (denk bijvoorbeeld aan peer review). En dat vind ik interessant.

Frankenstein Junior

Waarom niet?
Waarom gebruiken studenten zo weinig blogposts in hun verslagen? Laat ik vooropstellen dat het niet moet; het gaat mij uiteindelijk om de kwaliteit van de informatie; niet om het format. Maar Christian maakt in zijn blogpost wel een paar goede punten.

Uiteindelijk zijn daar denk ik meerdere redenen voor (schrijf daar vooral een blogpost over voor deze kermis, zie hieronder voor meer informatie), maar het punt dat ik wil maken is, dat ik denk dat het binnen mijn kennisgebied neerkomt op het volgende;

Als je een artikel schrijft als (aspirerend) wetenschapper, dan is het wel zo netjes om de primaire bron van de informatie te gebruiken. Binnen de gedragswetenschappen is de kern van het meeste onderzoek een dataset, en hoewel blogposts vaak ontzettend interessant zijn vanwege hun samenvattingen en meningen over onderzoek vind je dat onderzoek (en de beschrijving van de bijbehorende data) doorgaans alleen in het artikel waar naar verwezen wordt. Dus daar verwijs je dan ook naar.

Wist u dat..
- Studenten kritischer zijn met betrekking tot internetbronnen. Informatie uit internetbronnen wordt gemiddeld genomen op 7 gecontroleerd, informatie uit de bibliotheek slechts op 4 punten.
(Bron: "Truth Be Told: How College Students Evaluate and Use Information in the Digital Age," Alison J. Head and Michael B. Eisenberg, Project Information Literacy Progress Report, University of Washington's Information School, November 1, 2010.)
- Ca. 15% van de studenten gebruikt blogs voor onderwijsgerelateerd onderzoek (ook uit bovenstaand artikel)

De toekomst?
Op dit moment zijn internetbronnen dus nog geen groot onderdeel van de referentielijsten van essay's, scripties en artikelen. Wat ik me afvraag, is wat er gebeurt als de (beschrijving van) de data niet meer alleen besloten ligt in artikelen en men overgaat op andere vormen van publiceren. Denk dan bijvoorbeeld aan andere modellen dan de klassieke peer-review door een journal editors, micropublicaties, en het publiceren van datasets (overigens gebeurt dit alles nu al, maar dit is nog niet mainstream binnen de sociale en gedragswetenschappen).

Zie bijvoorbeeld dit filmpje over verrijkte publicaties:


Internetbronnen als onderzoeksmateriaal
Een andere reden waarom ik verwacht dat de internetbronnen in de referentielijsten een belangrijkere plek in zullen gaan nemen, is omdat het internet zelf een hele mooie bron is van 'ruwe data'. Zeker als je onderzoek doet naar sociaal-culturele verschijnselen.


Tot slot
Ook meedoen aan de blogkermis? Hier staat uitgelegd hoe. De sluitingsdatum is pas op 14 februari, dus als je opschiet kan je nog makkelijk meedoen.

Wetenschappelijke blogs
- 50 blogs voor de geesteswetenschappen
- blogs voor antropologie, hier, hier, hier, hier..

Klassieker uit de kast: Neisser's Cognitive Psychology (1967)

Die bibliothecarissen beginnen vat op me te krijgen.. snoof ik drie jaar geleden nog arrogant dat ik boeken ouder dan 5 jaar .. oke misschien 10 jaar .. oud niet relevant vond voor mijn vakgebied ('mijn vakgebied' is in dit geval cognitieve psychologie). Vandaag wordt ik stiekem heel blij als ik een exemplaar van Neisser's Cognitive Psychology (1967) in de kast van de Pierson Revesz bibliotheek aantref.



Dit boek is een van de allereerste boeken waarin de term 'Cognitive Psychology' is gebruikt. En die staat dus gewoon bij ons in de kast. 

p.s. De opkomst van cognitieve psychologie is ook mooi terug te zien met de Google Books Ngram Viewer

maandag 10 januari 2011

Evaluatie Tijdschriftpakketten FMG

We hebben eerder dit jaar een tijdschriftenevaluatie gedaan bij de UvA, de resultaten zijn inmiddels gepubliceerd op internet. George (mijn collega van de beta bibliotheek) heeft ook een aparte pagina gewijd aan de FMG (Faculteit Gedrag en Maatschappijwetenschappen) evaluatie.

Meer lezen:
Algemeen: https://sites.google.com/site/betabibliotheek/home/tijdeval
FMG: https://sites.google.com/site/betabibliotheek/home/tijdeval/evaluatie-pakketten-fmg

Library of Parliament

Hieronder als sneak preview de conclusies van George mbt onze collectie:

Conclusies
· Slechts een kwart (25%) van de titels in packages waaraan de Bibliotheek FMG (mee)betaalt is tijdens de evaluatie aangevinkt.
· Daar staat tegenover dat 61.9 % van de aangevinkte titels beschikbaar is, van de tijdschriften met weging 1 zelfs ruim 70 %.
· Bijna 30 % van de in packages opgenomen titels kon bij Social Sciences ingedeeld worden. Van die Social Sciences titels is 56 % aangevinkt.
· Voor de meeste pakketten is het aantal aangevinkte sociaal wetenschappelijke titels groter dan de overige titels. Alleen bij Brill, Emerald en Liebert is dat niet het geval.
· Naast Social Sciences werden ook vrij veel titels aangevinkt van Arts and Humanities, Health Sciences en in mindere mate titels met de onderwerpsaanduiding Business, Economy and Management.
· Bij de meeste pakketten is de waarde van de totale list price van de aangevinkte titels veel groter dan het bedrag dat voor het package moet worden betaald. In het geval van Emerald zelfs extreem veel meer, maar bij Emerald is de list-price ook onwaarschijnlijk hoog. Voor Sage benadert de list-price van de afzonderlijke abonnementen de pakketkosten. Alleen voor Bohn, Stafleu en van Loghum is zijn de kosten van het pakket hoger dan de waarde van de afzonderlijke titels.
· Bohn, Stafleu en van Loghum, en Liebert zijn relatief weinig aangevinkt. Er zou nog eens goed naar gekeken kunnen worden. Maar ze vertegenwoordigen geen grote waarde, resp. 1681 en 806 Euro.
· Vaak aangevinkt zijn Anthrosource, Guilford en Psych Online. Deze pakketten kosten ook relatief weinig.
· Van de interfacultaire pakketten zijn Sage en T&F relatief vaak aangevinkt. Springer en Elsevier (ScienceDirect) zijn niet zo vaak aangevinkt. Springer is wel goedkoop per titel.
· Er lijkt wel wat verband te bestaan tussen impact-factor, list-price, downloadcijfers en of een titel wel of niet aangevinkt is, maar dat is te verklaren door titels die op die punten hoog scoren ook hoger aangeschreven staan en daarom vermoedelijk vaker zijn aangevinkt. Wel valt op dat van de tijdschriften met lage impactfactoren verhoudingsgewijs veel titels zijn aangevinkt. Bij AMC en FNWI was dat niet het geval. Dit wordt waarschijnlijk veroorzaakt doordat bij de sociale wetenschappen het hebben van een impactfactor zelf al een kwaliteitskenmerk is.

Demo's van de interface waarmee deze evaluatie uitgevoerd is kan je hier bekijken: http://www.science.uva.nl/library/SitePR/Demos/Demos.html

Eindejaarsaanschaf: Encyclopedieën

Aan het einde van het jaar hebben we soms (afhankelijk van de dollarkoers) nog wat geld over om duurdere werken zoals online encyclopedieën aan te schaffen. Encyclopedieën zijn niet alleen interessant omdat ze een beschrijving van een onderwerp bevatten, maar ook omdat ze per onderwerp vaak een literatuurlijst met onderzoek omtrent dat onderwerp bevatten.


Encyclopedia of Aging and Public Health
Een encyclopedie met een biosociale aanpak ten opzichte van ouderenzorg. Deze encyclopedie bevat onder andere informatie over;
- specifieke populaties, zoals minderheden, grootouders die pleegzorg op zich nemen en bejaarden ouder dan 100 jaar.
- veel voorkomende medische aandoeningen bij bejaarden
- psychische stoornissen
- medicijnen/vitaminen/alternatieve geneeskunde
- slapeloosheid en andere slaapstoornissen, ondervoeding en eetstoornissen
- sexuele en gender-gerelateerde informatie
- en een breed scala aan sociale en politieke kwesties zoals zorg, verwaarlozing en euthanasie

Encyclopedia of Cross-Cultural School Psychology
Een verzamelwerk over interculturele onderwijspsychologie, met onder andere informatie over;
- geschiedenis en grondslagen van interculturele onderwijspsychologie
- culturele competenties
- interventies
- psychologische tests
- curriculum
- gender en seksualiteit
- verschillende ethnische groepen
- psycho-sociale stoornissen

Encyclopedia of Public Health
Encyclopedie op gebied van maatschappelijke gezondheidszorg met o.a. informatie over:
- Biostatistiek
- hulpverlening bij rampen
- gezondheidsvoorlichting en beleid
- gezondheid van minderheden
- besmettelijke ziektes
- genetica