Pagina's

zondag 18 oktober 2009

Open Access Week

Mijn collega van Nederlandse taal en cultuur Esther berichtte er ook al over in haar blog en uiteraard is het ook al her en der verspreid via onze website; maar de Open Access week begint morgen!

Een van de redenen om Open Access te publiceren?*

Het programma voor Roeterseiland ziet er als volgt uit:


Roeterseiland, donderdag 22 oktober 2009
08.30 - 12.00 uur; Informatiestand in de hal van gebouw A
12.30 - 13.00 uur; Lunchpresentatie in de Spilia zaal (achterin de Mensa, ook wel REC E - Economie , E003)
13.30 - 16.00 uur; Informatiestand in de hal van gebouw E

Ikzelf zal donderdagochtend onze Open Access dame Saskia vergezellen in gebouw A, en mijn collega Bjorn (Informatiespecialist Economie en Bestuurskunde) zal s'middags in gebouw E met Saskia in de Informatiestand gaan staan.

In de Bushuis bibliotheek in de binnenstad is dit het programma:

Bushuis/Oost Indisch Huis, dinsdag 27 oktober 2009
08.30 - 12.00 uur; Informatiestand in de hal van het Bushuis
12.30 - 13.00 uur; Lunchpresentatie in zaal F2.08B
13.30 - 16.00 uur; Informatiestand in de hal van het Bushuis

In de Bushuisbibliotheek zullen Geke (Informatiespecialist Communicatiewetenschappen), Agnes (Informatiespecialist Politicologie) en ik afwisselend Saskia gezelschap houden.


* this picture is only part of a Phdcomics cartoon (superbly made by Jorge Cham); the full cartoon can be viewed here.

woensdag 14 oktober 2009

Bekende psychologen en dat ene wat ze nog niet begrijpen..

Leestip! Voor degenen die hem nog niet kennen, the British Psychological Society Research Digest. Om te vieren dat ze hun 150e editie bereikt hadden, waren een aantal bekende psychologen (of eigenlijk, psychologie wetenschappers) benaderd met de vraag "Wat is dat ene ding dat je nog steeds niet begrijpt over jezelf?"

De psychologen die antwoord gaven waren o.a. Buss, Cialdini, Kosslyn, Loftus, Schwartz en Sternberg...

dinsdag 13 oktober 2009

De Huisganzen van Roeterseiland

Toen ik nog op de plek van Hans Forma zat, had ik, net als collega Judith, een mooi uitzicht op de gracht. Tegenwoordig zit ik -goed zichtbaar vanuit de bibliotheek- vlakbij de ingang van onze kamer en het raam daar kijkt uit op de coffeeshop, die trouwens ook wel zo zijn charmes heeft; zo komt er bijvoorbeeld af en toe een meneer die eerst push-ups doet voordat hij naar binnen gaat.

Maar een van de uitzichten die ik nu moet missen zijn de roeterseiland huisganzen die in een keurig rijtje van 10 langspeddelen..


zondag 11 oktober 2009

Meten is weten?... Journal Impact Factor


Veel wetenschappers zijn bekend met de Journal Impact Factor (JIF), het wordt per slot van rekening steeds meer als objectieve maat gebruikt om wetenschappelijke kwaliteit aan te duiden (visitatiecommissies, hoogleraarschap, beurzen, etc.) Maar wat is die Impact Factor nou eigenlijk en wat meet de JIF nou eigenlijk? En vooral, wat meet de JIF niet?

Strict genomen is de JIF een maat voor de kwaliteit van het gemiddelde artikel van tijdschrift X en wordt als volgt berekend (Opthof, 1997):

Het aantal citaties in jaar Y,  die het resultaat zijn van artikelen uit X, gepubliceerd in de twee jaar voor jaar Y
----------------------------------------------------------------------------------------------------
Het aantal artikelen uit tijdschrift X dat geciteerd is in jaarY

Bijvoorbeeld, als 611 artikelen (gepubliceerd in 2005 en 2006) uit tijdschrift X 4827 keer geciteerd worden in 2007, dan levert dat een Impact factor van 4827/611 = 7.9 op. Als ik de subtiele bewoording weglaat (wat vast niet helemaal mag) zou ik zeggen dat dit betekent dat een artikel uit tijdschrift X gemiddeld 7.9 keer geciteerd wordt.

Dit maakt de JIF een geschikt meetinstrument om uitspraken te kunnen doen over de kwaliteit van een tijdschrift. Maar maakt dit de JIF ook geschikt om een uitspraak te doen over een individueel artikel, wetenschapper of zelfs een hele onderzoeksgroep?

Individueel artikel: Een artikel is niet per definitie een goed artikel omdat het gepubliceerd is in een tijdschrift met een hoge JIF. Als we aannemen dat een hoge citatiescore een indicatie is van kwaliteit, en vervolgens de verdeling van het aantal citaties bekijken, blijkt dat deze niet normaal verdeeld is; de meest geciteerde helft wordt namelijk 10x vaker geciteerd dan de andere helft (Seglen, 1997). Om het heel grof te stellen; is dit zoiets als claimen dat een groep kinderen mavo-niveau heeft, terwijl in werkelijkheid de overgrote meerderheid daaronder zit, maar een paar kinderen extreem hoogbegaafd zijn.

Individuele wetenschapper: De JIF wordt wel eens gebruikt om de kwaliteit van een wetenschapper (en zijn of haar publicaties) te meten. Des te hoger de JIF's, des te beter de bedreven wetenschap. Als dit een correcte veronderstelling wat betreft de JIF is, is het redelijk om een correlatie te verwachten tussen de hoogte van de JIFs bij artikelen van deze wetenschapper en het aantal citaties dat de artikelen daarna krijgen.. toch? Fout. Analyse van dit soort gegevens laten zien dat deze correlatie er niet is (Opthof, 1997 en Seglen, 1997). 

Onderzoeksgroep: Goed.. misschien is de wetenschappelijke output van 1 wetenschapper te klein om een zichtbare correlatie tussen de JIF en het uiteindelijk aantal citaties aan te tonen... wat als we die steekproef vergroten naar een hele onderzoeksgroep? Nou.. jammer dan. Ook die vlieger gaat niet op. Zelfs op het moment dat je de steekproef vergroot naar naar een heel land, dan nog blijkt de JIF geen goede voorspeller van het aantal citaties (bijv. Turkije op het gebied van General Medicine: het gemiddeld aantal citaties verwacht op basis van de JIF van de tijdschriften: 1.3; het daadwerkelijke gemiddelde bleek: 0.3 (Braun, Glanzel & Grupp, 1996))

=> Kort gezegd is het zo dat artikelen uit een tijdschrift die veel geciteerd worden, ervoor zorgen dat het tijdschrift een hogere Impact Factor krijgt. Maar je kan dit niet zonder meer omdraaien, laat staan uitbreiden. Als A dan B impliceert geen als B dan A.. toch?

Wist u overigens dat...

dinsdag 6 oktober 2009

Balie Bushuis weg

Oke, de bibliotheekbalie (en haar personeel) in de bushuisbibliotheek is inmiddels allang naar de derde verdieping verhuisd, maar de balie zelf heeft vorige week pas het veld geruimd. Ik werk hier nog niet lang, maar zelf mij valt die enorme ruimte op als je naar links kijkt als je binnenkomt...

De geruchten gaan dat er straks fatboys komen :-D.. ik ben benieuwd..

maandag 5 oktober 2009

De Interface van Pubmed is vernieuwd

Over ongeveer 2 weken zal de interface van Pubmed aangepast worden; de Beta versie is alvast toegankelijk via http://preview.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed


Wat is er anders?
- Ten eerste is het goed om te weten dat er in principe geen functionaliteiten verloren zijn gegaan. Het zal alleen soms even zoeken zijn (je mag me altijd mailen voor hulp)
- Het gebruik maken van RSS opties is zichtbaarder en makkelijker geworden zodat op de hoogte blijven van je literatuur dat ook is.
- Als je zoekt met behulp van de searchbox op de startpagina, zijn er geen Details tab, History tab en Limits tab meer beschikbaar. Je vindt dit wel op het moment dat je op Advanced search klikt.
TIP! klik in de advanced search op # van een gedane zoekopdracht om je opdracht te combineren met een andere opdracht, of om de details te bekijken.


Op het eerste oog ziet het er gelikter uit en is het gemakkelijker te gebruiken voor drukbezette wetenschappers en artsen. Het wordt lastiger op het moment dat je literatuur aan het zoeken bent voor een Systematic Review of een Meta-analyse. Met name de tabbladen die hierboven genoemd worden zijn dan erg handig; en juist deze zijn nu lastiger om mee te werken. Dus... in dat geval is het aan te raden om gebruik te maken van Medline. Medline bevat namelijk praktisch gezien dezelfde literatuur als Pubmed (het grootste verschil wat betreft inhoud, is dat Medline literatuur pas weergeeft als deze volledig verwerkt is en voorzien is van trefwoorden etc.)

Bronnen:
Pubmed redesign is here to try (Jacqueline Limpens AMC)
Pubmed redesign - a physicians opinion (Dr Shock)
Pubmed redesign 2 (Jacqueline Limpens AMC)
NLM Technical Bulletin - Pubmed Redesign

zondag 4 oktober 2009

Frustraties met eBooks

(Uit Janneke's UBVU archief, 21 april 2009)

Vorige week kreeg ik een email van een studente met een vraag over een van onze eBooks die beschikbaar is gesteld als tentamenliteratuur via Netlibrary. Het bleek namelijk zo te zijn dat het afdrukken van de pagina's niet (gemakkelijk) ging.

Een groot gedeelte van de eBooks zijn pdf-jes die je 1 voor 1 kan afdrukken (waar ik ook niet onverdeeld enthousiast over ben) MAAR bij dit boek ging zelfs dat nog niet eens.

TIP! Voor degenen die hier wel eens tegenaan gelopen zijn, er is een relatief simpele oplossing voor; je kan namelijk een pagina zoals hieronder weergegeven wel netjes afdrukken met de toetsencombinatie Ctrl + p.

Als je je nu toch afvraagt waarom dit boek aangeschaft is; de reden daarvoor is simpel. Het duurt vaak weken voordat een papieren boek na een mailtje van een docent bij ons op de plank staat, met een beetje pech zelfs maanden. Toegang tot een ebook is binnen een paar dagen geregeld en met tentamenliteratuur is er vaak haast bij geboden.

En verder is het ook nog gewoon aftasten geblazen met eBooks. Ik vind het een mooi concept, en met tijdschriften is het prettig dat je een artikel in 1 keer af kan drukken ipv dat je de wandeling naar het hoofdgebouw moet maken. Met de eBooks zie ik dit voordeel ook wel (maar de praktijk blijkt nog niet ideaal). Wat vinden jullie?

P.s. Er is trouwens ook literatuur over dit onderwerp;

Nicholas D., Rowlands I., Clark D., Huntington P., Jamali H. R., Olle C.(2008) UK scholarly e-book usage: a landmark survey. Aslib Proceedings. 60(4), 311 - 334.

Vrij toegankelijke versies van artikelen beter gelinkt in Google Scholar

(Uit Janneke's UBVU archief, 15 december 2008)



Google (Scholar) is weer goed bezig. Jullie weten (hopelijk) wel dat als je een artikel vindt dat niet vrij toegankelijk is, je wel toegang krijgt in google als je op het bibliotheeknetwerk zit (eventueel thuis ingelogd met je VUnet-id). Maar omdat wij niet overal abonnementen op hebben, of niet iedereen die wetenschappelijke informatie zoekt werkt op een instelling als een universiteit, is het ook handig als je verwezen kan worden naar vrij toegankelijke versies van een artikel.

Via groene driehoekjes in Google Scholar kan dit tegenwoordig. Een zoektocht naar literatuur over sociale psychologie leverde bovenstaand plaatje op. De link achter het groene driehoekje verwijst je dan naar de website van Paul van Lange. Toch handig.. zeker in het licht van alle ontwikkelingen op gebied van Open Access

Bron: Wow!ter

Databank Nederlands Onderzoek Jeugd en Opvoeding

(Uit Janneke's UBVU Archief, 14 december 2008)

Het Nederlands Jeugd Instituut (NJI) heeft in opdracht van het ministerie van Jeugd en Gezin de databank Nederlands Onderzoek Jeugd en Opvoeding ontwikkeld.

De databank bevat gegevens van lopend onderzoek en korte beschrijvingen van de rapportages van afgesloten onderzoek. De onderzoeken zijn afkomstig van zowel Universiteiten als van Instellingen die met kinderen en jongeren werken. De onderzoeken beslaan verschillende werkgebieden: jeugdgezondheidszorg, pedagogische basisvoorzieningen, onderwijs, opvoed- en opgroeihulp en jeugdzorg. De nadruk ligt op onderzoek naar risicofactoren, interventies, instrumenten en alles wat te maken heeft met de professionalisering van beroepskrachten die werken met kinderen en jongeren.

De databank vormt een aanvulling op de informatie over jeugdonderzoek in de Nederlandse Onderzoek Databank (NOD), waarin voornamelijk universitair onderzoek is opgenomen.

De betrouwbaarheid van Google

(Uit Janneke's UBVU archief, 14 oktober 2008)

Een tijdje geleden hadden we binnen de UBVU een discussie over de betrouwbaarheid van Google voor het gebruik van Citation tracking. Dit wordt o.a. gebruikt als een professor benoemd gaat worden (meestal m.b.v. de H-index), maar ook bijv. door wetenschappers op een meer informele manier als ze relatief onbekend zijn met een bepaald onderzoeksgebied en ze snel willen weten wie de grote spelers zijn.

De vraag was met name hoe bruikbaar de citaties zijn die je ziet in Google Scholar, t.o.v. de twee andere databases die veel gebruikt worden voor citatieanalyses; Namelijk Web of Science en Scopus van Elsevier. De informatie die deze discussie opleverde wil ik jullie niet onthouden.

- Google Scholar is gratis, de rest niet. Ik vind dat een pluspunt, Scopus is ook goed, maar daar hebben we als bibliotheek geen geld voor. Niet één database is volledig en als aanvulling (na een zoektocht in Web of science of Scopus) vind ik Google Scholar wel waardevol. Dan ben je al bekender met het vakgebied en kan je zelf kritisch de waarde van de gevonden artikelen inschatten. Voor studenten is dit misschien wat problematischer, maar een wetenschapper heeft wat mij betreft voldoende baggage in zijn koffertje om dit te kunnen. Want aan het eind van de dag bevat Google nog altijd verreweg het meeste materiaal. Geen van de drie bronnen is namelijk volledig...

- Google heeft moeite met gegevens betekenisvol te interpreteren (indexeren). Beperk je zoektocht eens tot publicaties in 2008 (wat artikelen oplevert die al 6000x geciteerd zijn). Of zoek eens binnen de advanced search op auteursnaam: "author". Er blijkt toch nog een verassend aantal mensen te bestaan die Author heten.

- Google heeft alleen beschikking tot elektronisch beschikbaar materiaal. Web of Science bevat referenties vanaf 1900. Scopus gaat officieel vanaf 1966, maar in de praktijk zijn de meeste referenties van na 1996.

- Google geeft zijn bronnen en algorithmes niet prijs. Google mag in een aantal tijdschriften niet zoeken. Zo hebben ze geen toegang tot tijdschriften van Elsevier, die een groot deel van de psychologische literatuur uitgeven. Overigens maakt ook Web of Science fouten bij het doen van citatieanalyses, maar zij zijn transparanter wat betreft het achterhalen van de fouten (Hetzelfde geldt voor Scopus)

Referenties:
Three options for citation tracking: Google Scholar, Scopus and Web of Science.(2006) Bakkalbasi N, Bauer K, Glover J, Wang L., Biomed Digit Libr. 29;3:7

Comparison of PubMed, Scopus, Web of Science, and Google Scholar: strengths and weaknesses. (2008) Falagas ME, Pitsouni EI, Malietzis GA, Pappas G. FASEB J. 22(2):338-42.

En informatie van Rene Otten, Ingrid Riphagen en Wouter Gerritsma.
Bron Plaatje: Cafepress, Brown bag designs

Mag dat? ... auteursrechten op beeld en geluid.

(Uit Janneke's UBVU archief, 30 oktober 2008)

Stel je wilt als docent een videofilm tonen tijdens een college? Mag dat? En hoe zit dat dan op een conferentie?

Of een student maakt een schitterende presentatie aan de hand van videofragmenten.. is correct refereren naar de bronnen dan voldoende? Of moet ook de makers van de film om toestemming gevraagd worden? Of als de student zelf een opname heeft gemaakt tijdens het afnemen van een experiment, moet hij of zij dan toestemming vragen aan de proefpersoon?

Antwoorden op deze vragen en meer vind je op SURF.nl.

Booleaans Puzzeltje in PsycINFO

(Uit Janneke's UBVU archief, 21 augustus 2008)

Het gebruik van AND, OR en NOT operatoren bij het zoeken van literatuur makkelijk?
Dan is het volgende scenario vast ook geen probleem.

Eva en Mieke zoeken allebei literatuur om meer informatie te vinden over onderwijs voor volwassenen. Beiden maken gebruik van de volgende zoektermen;

- Education
- Instruction
- Adults

Eva voert het volgende in bij PsycINFO (CSA):








Mieke voert dit in bij PsycINFO:








Wie vindt nu de meeste resultaten?
a) Eva
b) Mieke
c) Ze vinden evenveel resultaten

Is er wel een verschil? En zo ja, wie heeft de beste zoekactie uitgevoerd? Het antwoord plaats ik in de reacties hieronder...

Reference Manager versus Endnote

(Uit Janneke's UBVU archief, 5 augustus 2008)

Wat kan je nou het beste gebruiken? Reference Manager of Endnote? Het is een vraag die ik wel vaker krijg en er zijn wel een aantal dingen over te zeggen.

- Wat gebruiken je directe collega's? Dat klinkt triviaal, maar geloof me, als je vastzit dan is het heel erg prettig als je snel bij een collega met meer ervaring kan binnenlopen (hoewel onze digitale helpdesk natuurlijk ook altijd bereid is om te helpen, mij mailen mag natuurlijk ook altijd). Ook is dit handig als je samenwerkt. Je kan dan je digitale databases onderling uitwisselen of zelfs gebruik maken van een online versie als Refworks of Endnoteweb.

- In principe is het zo dat Reference Manager meer output styles en import filters heeft voor de Gamma en Beta wetenschappen. Dat is in ieder geval zo in de medische wereld en volgens mij geldt dit ook voor Psychologie. Bij pedagogiek weet ik dat niet zeker, zeker bij de meer historisch en of cultureel gerichte tijdschriften. Endnote doet dit weer iets beter voor de Humaniora (o.a. Letteren en Geschiedenis)

- Endnote is iets gebruiksvriendelijker. De interface is ietwat intuitiever, hoewel dat natuurlijk een kwestie van smaak blijft.

- EndNote is beschikbaar voor Macintosh gebruikers. Reference Manager kent geen Mac versie.

- Voor beiden zijn goede cursussen beschikbaar. Ik heb beide cursussen gevolgd, en mijn collega's van beide cursussen zijn inhoudsdeskundig. De cursus voor Reference manager wordt iets frequenter gegeven en er is een speciale medische variant. Ikzelf vind dat prettiger omdat de voorbeelden die gegeven worden iets dichter bij de manier van refereren in het psychologische (en een groot deel van het pedagogische) veld ligt. Maar als er veel mensen van FPP naar een Endnotebijeenkomst komen, zal mijn collega het lesmateriaal hierop aanpassen (hetzelfde geldt overigens ook voor de collega die Reference Manager geeft)

- Nog een laatste punt. De Import en Output styles. Dit gaat voor zowel Reference Manager als Endnote soms niet helemaal goed. Een mooi voorbeeld daarvan is het importeren van nederlandse achternamen (van der molen etc.). Op de UBVUwebsite staan betere filters die vrij makkelijk te installeren zijn. Als je Endnote gebruikt is het een goed idee om even hier te kijken. Voor Reference Manager kan je hier terecht.

Translate PsycINFO to Google

(Uit Janneke's UBVU archief, 21 juli 2008)


Veel studenten maken gebruik van Google als ze op zoek gaan naar literatuur voor hun thesis. Of Google daar eigenlijk wel geschikt voor is, is een discussie voor een andere keer. Maar er zijn in ieder geval enkele manieren om dit beter te doen.

Je kan, net als in PsycINFO en ERIC gebruik maken van statements als AND OR en NOT. Deze termen in bijvoorbeeld PsycINFO vertalen zich als volgt:

AND => Deze term hoef je niet te vertalen; Google combineert woorden standaard op deze manier

OR => Hiervoor gebruik je bij voorkeur | (het rechte streepje onder de backspace) omdat dit iets betrouwbaarder is, maar OR kan ook.

NOT => Hiervoor kan je het minteken (-) gebruiken. Bijvoorbeeld: autism -adolescent. Dit levert links op over autisme, zonder het woord 'adolescent'.

* Het truncatieteken => Dit gebruik je in PsycINFO als je bijvoorbeeld wilt zoeken op termen die beginnen met adolescen* (adolescents, adolescence etc.) Dit laat zich moeilijk vertalen omdat google zelf vaak al zoekt naar verschillende spellingsvormen. Op zich is dit handig, maar je bent wel de controle over je zoekactie kwijt.

Een exacte zin of woordvolgorde => Als je een zin of een stricte combinatie van woorden in PsycINFO wilt zoeken, dan hoef je hiervoor in PsycINFO niets te doen. Dat gebeurt standaard. Als je hetzelfde wilt doen in Google, maak je gebruik van haakjes ("). Attention Deficit Disorder wordt in Google "Attention Deficit Discorder". Alleen al handig als je jezelf wilt googelen maar niet geinteresseerd bent in de pagina's van je neefjes en nichtjes of andere bijna naamsgenoten.

Volgorde
=> Ook is het handig om te weten dat de volgorde van AND OR en NOT verschilt van PsycINFO. In google gaat OR voor AND, in de meeste databases (waaronder PsycINFO) is dit andersom). Bijvoorbeeld:

PsycINFO: (education OR instuction) AND Adults

vertaalt zich in Google als volgt:

education | instruction adults

Zoals jullie zien, de haakjes zijn hierdoor niet nodig. Op zich is dit handig, maar een nadeel is dat het gebruik van haakjes is google erg problematisch is, wat ingewikkeldere zoekacties vrij lastig maakt.

Uiteraard is Google scholar nog veel geschikter om wetenschappelijke literatuur te zoeken, maar daarover een andere keer meer....

When Librarians Meet Decision Making scientists

(Uit Janneke's UBVU archief, 16 juli 2008)

Vroeger hield ik me bezig met onderzoek naar besliskunde. Ik vond het dan ook erg grappig om in het ACRLblog (Association of College and Research Libraries) te lezen dat een van mijn voormalige vakgenoten een praatje heeft gehouden voor mijn huidige vakgenoten: When Librarians Meet Decision Making scientists

About Janneke

My name is Janneke Staaks and I work at the University Library of the University of Amsterdam. I’m a subject librarian for the fields: Psychology, Anthropology, Education and Child Development. I’m 33 years old and live in Amsterdam.

You can find my contact information and more over here: http://home.medewerker.uva.nl/j.p.c.staaks/

If you’d like to follow me on twitter:
@jstaaks: My personal account. I tend to twitter (in Dutch) about various topics which include the library, (e-)learning, lots of science and personal stuff.

My interests involve the subjects that I manage but also my library world and everything that goes with it. I have a soft spot for information literacy but like to expand my knowledge as far as I possibly can. The main reason why I blog is because I like using a blog as a notebook to keep track of everything I learn. Getting feedback is a bonus.